Uitgesproken woorden zeggen niet altijd wat ze bedoelen of bedoelen niet altijd wat ze zeggen.
Deze zin heeft me vanacht wakker gehouden. Waarom? Geen idee, maar hoe langer ik bezig ben met mijn blog, hoe meer ik in de ban raak van taal. Van woorden, van het gebruik daarvan, van hun klank, van hun betekenis, van het onrecht wat hun wordt aangedaan en het misbruik dat ze mee moeten maken.
Ik koester taal, maar ben daar beter in -in dat koesteren dus- op schrift dan in een direct gesprek. Het gaat soms te snel in mijn hoofd dat ik niet op de juiste woorden kan komen. Het schrift is geduldig en daar is alle ruimte voor het spel. Voor mijn werk schrijf ik veel en krijg ik ook veel schrijfsels van anderen te zien. Vandaag las ik een stuk van een collega die ervan bewust is dat hij onvoldoende gevoel voor taal heeft en al helemaal voor spelling. Ik zie hem dan worstelen. Hij doet een poging om iets moois op papier te zetten, maar verder dan een poging komt hij niet. Onze collegiale relatie heeft zich zo ontwikkeld dat wij vooral elkaars sterke punten gebruiken. Ik corrigeer zijn tekst dan hier en daar om er net wat meer jus in te gooien, want zeg nou zelf droge aardappelen zijn toch minder lekker dan die piepertjes die zijn overgoten met een oudhollands sausje. Ik gooi er dan wat woorden in zoals “de wensen van beide partijen zijn samengevloeid in deze veklaring” of zoiets als “het siert de heer X dat hij zich op een dermate wijze heeft ingezet voor deze zaak dat het college hem dank verschuldigd is over het bereiken van dit positief resultaat.” Ik word hier dus zielsgelukkig van. En ja, ik besef dat niet iedereen dit geluk op dezelfde manier ervaart of zelfs ziet, maar dat maakt niets uit. Het is daarentegen wel fijn dat zulke geluksmomenten voor het oprapen liggen, want soms zijn ze op mijn werk zo schaars dat ik het echt van een paar woorden moet hebben.