Manlief en ik zijn gezegend met twee gezonde dochters. Ik ben niet religieus, maar wil toch het woord “gezegend” gebruiken. Naast dat het zo mooi klinkt, is de betekenis ook zo toepasselijk in dit geval. Na een week met verdrietig nieuws van mijn éne vriendin over een verloren leven en het heuglijke nieuws van een andere vriendin over een nieuwe aardbewoner besef ik me weer te meer hoe dankbaar wij zijn met deze twee kinderen. Ook al is de jongste nu geveld met een ziekte. Haar lichaam zit vol rode plekken, de fut is uit haar lijf en het huilen staat haar nader dan het lachen, toch ben ik ook hier dankbaar voor. Ze maakt iets mee waar we het stempel “gewoon” op kunnen drukken. Het is maar een gewone kinderziekte, hoe vervelend voor de betrokkene ook.
Op dit soort momenten zou ik die twee kinderen willen bevriezen in het moment, verkleinen en in mijn broekzak over mee naar toe willen nemen. Ik wil ze voor altijd vasthouden en dicht bij me hebben. Dat is natuurlijk niet echt gezond. Dus het grote “loslaten” (verschrikkelijk woord) komt er ook een keer aan. Wanneer moet je nu eigenlijk beetje bij beetje gaan loslaten? Dat staat nergens beschreven, er is geen handleiding voor. Ik heb ondervonden dat dat gebeurt. Het gebeurt op het moment dat het kan.
Gisteren was onze oudste dochter gaan spelen bij twee meiden uit haar klas. De meisjes zijn een jaar ouder, dus bijna 8. Ik was gaan lunchen met een vriendin en liep daarna met haar nog wat door de winkelstraat. Opeens zag ik één van die twee meiden en ik dacht “dat is gek, Rika zou toch gaan spelen? Nu staat F daar alleen een ijsje te eten.” Rika kwam vervolgens uit de Wereldwinkel gerend. ‘Hoi mam, je mag absoluut niet naar binnen. We kopen een cadeautje voor je voor moederdag.’ Het eerste wat ik dacht is: waar zijn de ouders van die meisjes? ze laten mijn kind toch niet zomaar alleen met die meiden op de fiets over die drukke straat een ijsje kopen? en weten ze dan wel hoe ze terug moeten? en hoe komen ze aan het geld? Ik werd haast duizelig van al deze gedachten. Toen keek ik nog eens naar de situatie en zag het volgende: drie meiden met een plan. Ze hadden precies bedacht wat ze wilden gaan doen, ze hadden voldoende geld bij, letten goed op elkaar en hielpen elkaar waar nodig.
Wat ze van mij nodig hadden was vertrouwen. Het voelde goed, dus dat geschenk gaf ik hun.
Wauw, dus dit is loslaten. Ik hoefde er (bijna) niets voor te doen. Het leven kan toch zo simpel zijn.