Ik houd al van Janis sinds mijn veertiende jaar. Ze was toen al 20 jaar dood. De start van mijn pubertijd begon traumatisch. Op 11 maart 1990 gaat de telefoon over en wordt aan de andere kant van de hoorn kort en bondig vertelt dat mijn vader een hersenbloeding heeft gehad en gaat sterven. Ik weet bijna niets meer vanaf dat moment. Ik weet dat ik in het ziekenhuis was en mijn vader in een bed zag liggen. Hij bewoog en ik schrok me kapot. Hoezo dood? Kan een dode bewegen dan? Met mijn dertienjarige brein (nog net geen veertien) probeerde ik alles wat ik zag te begrijpen. Ik zag een Indonesische verpleegster met het langste haar dat ik ooit zag. Ze bukte om iets onder aan het bed van mijn vader te doen en per ongeluk stond ik op haar zwarte haren. Die haren staan gegrift in mijn geheugen. Hoe ze blonken en wiegden als ze liep. Hoe de dokter er uit zag, daar zegt mijn herinnering niets over. Welke mensen aan mijn vaders bed stonden evenmin, maar dat haar vergeet ik nooit.
Mijn vader overlijdt in dat ziekenhuis bed. De stekker, die ervoor zorgt dat zijn hart blijft werken, wordt er uit getrokken. De familie beslist. Ik weet niet wat ik dacht of voelde, maar het was over en ik veranderde onmiddellijk. Al mijn dromen vaagden weg. Ik zal nooit bij mijn vader gaan wonen. Ik ga nooit meer met hem hamburgers eten bij dat kleine kraampje tegenover de McDonalds (want echte hamburgers zijn toch veel lekkerder dan die goedkope rotzooi). Nooit meer uren struinen over de boekenmarkt, kilo’s drop kopen op de markt, planten ritselen voor weinig. Nooit meer zijn gesnurk horen en grapjes achter zijn rug maken. Nooit meer oerend hard van Normaal horen blèren. Nooit meer zijn Don Johnson act zien en nooit meer mijn naam horen zingen , zoals alleen hij dat kon.
Na de crematie kwam het moment om zijn huis leeg te maken en alle spullen uit te zoeken. Ik nam lp’s en boeken mee. Ook een aantal overhemden pakte ik in. Daar heb ik maanden in gelopen. Natuurlijk waren ze veel te lang, dus droeg ik ze als jurk. Mijn verzet tegen het onrecht wat me was aangedaan. Tussen de lp’s en cd’s zat een plaat van Janis Joplin. Op de cover zit Janis op een motor, sigaret in haar rechterhand en donker gekleurde zonnebril op haar neus en lange losse haren. Het is een plaat met al haar grootste hits. Thuis had ik een platen/cd speler en draaide de plaat dagenlang uren achter elkaar. Ik raakte helemaal van de wijs van deze vrouw. Zij had pijn en ik had ook pijn. Zij was tegen de conventionele orde in. Zij deed wat ze wilde en kleedde zich zoals ze wilde en liet zich door niemand de wet voorschrijven. Wat een verademing. Ik was ook anders, stelde volgens mijn moeder veel te veel vragen, liet me niets wijs maken en zag er -in een tijdperk waar oilily de norm was- vreemd uit met al mijn ringen en kettingen, lang gekleurd haar, broeken met wijde pijpen en lange fleurige hemden.
Telkens als ik voor een levens-veranderende beslissing sta komt Janis mijn leven binnenwandelen en gaat pas weg als de klus geklaard is. Dan luister ik naar haar rauwe stem, zoek ik op internet naar interviews en optredens en lees ik haar biografie opnieuw. Er komt binnenkort een documentaire in de Nederlandse bioscopen. Die ga ik zien. Vaak heb ik me afgevraagd hoe komt het dat iemand die nu al 45 jaar dood is nog zoveel invloed op mij heeft. Het antwoord is niet eenvoudig te geven. Janis is een voorbeeld voor veel vrouwen. Haar kracht en passie sieren haar. Haar stem gaat door merg en been en zij zingt niet de blues, zij is de blues. Nu ik 40 jaar word, 13 jaar ouder dan Janis ooit is geworden, heb ik weer behoefte aan haar. Even het leven voelen zoals het nu is. Ik ben niet depressief en heb zeker geen midlife crises, maar heb wel erg veel zin om me te wentelen in de blues van Janis. Ze geeft me een spiegel en roept van de zijlijn…..Try, just a little bit harder.