In mijn droom sta ik op een open veld,
op mijn blote voeten
in een hemd zonder mouwen
donkere wolken grijpen om zich heen
ze dreigen
ze komen steeds dichter bij
dreigend boven me, onder me, naast me
klaar om toe te slaan
om me te grijpen
de wind blaast mijn haren omhoog
met een rotgang
maakt mijn gezicht ruw
laat striemen achter
als oorlogswonden
bloedend
de kou grijpt me
bij mijn strot
twee handen omklemmen haar
knijpen, dichter en dichter
alle lucht verlaat
mijn lichaam
mijn lijf komt in opstand
mijn hart beukt
schreeuwt om verlossing
mijn tenen schieten in een kramp
benen verlammen
ik stort op de grond
bloed druipt uit mijn oor
bewustzijn wordt helder
dit is het moment
nu ga ik
Ik wil niet
Ik ga
doodstil lig ik in het gras
ik wil gillen,
vloeken
tieren
roepen om hulp,
maar mijn mond is er niet meer
stembanden zijn verdwenen
langzaam los ik op
verlaat mijn lijf
stijg uit mezelf
smak terug op de grond
en schrik van een schreeuw
een oerkreet
open mijn ogen
luister
ik herken die stem
schor roept die stem
stop, stop
pijn voel ik in mijn keel
ik adem onrustig en snel
voel mijn benen
keer mijn rug toe en
verlaat het veld.