In Parijs is het nooit stil
dag en nacht
raast het verkeer
motoren ronken
claxons
geluiden van nood
de stilte vind
je hier alleen in jezelf
bussen trekken op
vrachtwagens lossen hun goed
en de wind slaat
tegen de metalen luiken
pas als de zon onder is
lijkt Parijs luidruchtiger
dan overdag
in de kamer waar ik
op een zacht bed
staar uit het raam
zie ik de geraffelde
rode flap van wat
ooit een prachtige
markies was
flapperen
hoor ik jou
zachtjes geeuwen
de slaap is binnen
geslopen onverwachts
Parijs is nooit stil
ook niet onder de grond
of op het water
gesmoesd wordt er nabij
kunstwerken
gelachen in het park
onder de eifeltoren
muziek gemaakt op straat
maar soms neemt
de natuur het over
donkere wolken bedekken
de stad, omkleden haar
alsof ze alles en iedereen
wil beschermen
gedonder in de lucht
gevecht om de macht
even is Parijs onder
de indruk en is zij
voor een moment
nee, een fractie van
een moment
niet weg te schrijven
in de tijd
Stil.