Drie gedichten (Ei, Supermarkt, Storm)
Het gedicht ‘Storm’ vind ik van de drie gedichten het minst concreet. Het klinkt hier en daar nogal verheven (door formuleringen als ‘de krochten van mijn ziel’) en de vrij filosofische bespiegelingen over het iets en het niets lijken de lezer op afstand te houden. Het gedicht gaat over wat zich afspeelt in het hoofd van de ik-figuur en lijkt ook dicht bij de ik-figuur te blijven. Het is een hermetisch gedicht; het nodigt de lezer niet echt uit erbij betrokken te raken. Dat maakt het moeilijker om de aandacht te trekken van de lezer en hem/haar te raken.
Je gebruikt weinig hoofdletters en leestekens in je gedichten. Een nadeel hiervan kan zijn dat het voor de lezer niet duidelijk is waar je zinnen beginnen en eindigen, of dat hij moet ‘puzzelen’ om daarachter te komen. Dat is altijd jammer, want dat kost aandacht die niet aan de inhoud van je gedicht kan worden besteed. Het verwarrende vond ik vooral dat je ‘Ei’ en het titelloze gedicht met een hoofdletter begint en met een punt laat eindigen, alsof deze gedichten uit een lange zin bestaan. In ‘Storm’ gebruik je wat meer hoofdletters en punten, daar lijkt iedere strofe uit een zin te bestaan. Als ik de gedichten lees, krijg ik echter de indruk dat ze uit veel meer verschillende zinnen bestaan dan je door middel van hoofdletters en punten hebt aangegeven. Ik denk dat je twee opties hebt: meer leestekens gebruiken, of juist helemaal geen leestekens gebruiken.
Je zou ook nog eens kunnen kijken naar je regelafbrekingen. Die vond ik niet zo ‘interessant’. In het titelloze gedicht valt het nog mee, maar in ‘Storm’ en ‘Ei’ begin je ieder zinsdeel op een nieuwe regel. Door middel van regelafbrekingen kun je verrassen en extra betekenis toevoegen aan de inhoud van je gedicht, maar op deze manier hebben de regelafbrekingen niet echt meerwaarde, vind ik. De regels zijn ook nog eens vrij kort, en dat heeft gevolgen voor het ritme van je gedichten. Het klinkt allemaal vrij staccato.
Het viel me ten slotte ook op dat je nog een beetje rond dezelfde beelden blijft cirkelen in je gedichten. De zon en de lucht komen bijvoorbeeld in meerdere gedichten aan bod, en dan dus het leven en het bestaan. Niet vreemd voor een beginnende dichter, maar misschien kun je ook eens proberen om over iets héél anders te schrijven. Je hebt al een beginnetje gemaakt met het ei en de caissière. Ik ben benieuwd wat eruit komt als je jezelf zou verbieden om woorden als ‘leven’, ‘bestaan’, ‘zon’ en ‘lucht’ te gebruiken in een gedicht. Volgens mij zou je dan bijna als vanzelf komen tot originelere beelden, en daarmee tot interessantere gedichten.
Ik snap wat je zegt: dichten is één en al gevoel en kritiek daarop is moeilijk. Ik vraag me af waarom je dicht. Is het voor jezelf, om je te uiten? Of wil je ook echt dichter worden? Hoe dan ook. Blijf vooral dicht bij je gevoel en beoordeel of je iets met de kritieken kunt. Het één zal voor je werken en het ander niet. So be it. Veel succes en vooral veel plezier met het dichten.
LikeLike